‘Als ik in de kerk kom, kan ik mijn verstand beter aan de kapstok hangen’.
Deze opmerking maakte een zeer hoogopgeleid persoon uit mijn vriendenkring onlangs. Hoewel ik best begreep wat hij bedoelde, vind ik dit een fatalistische gedachte. Natuurlijk kan ons verstand ons danig in de weg zitten wanneer het gaat om geloof. Er is veel wat we graag willen geloven maar wat rationeel lastig is. We zijn meer doordrenkt met het verlichtingsdenken dan we beseffen. De tijdgeest is als water voor een vis: die weet niet hoe nat hij is.
Paradox: ratio én geloof
Alleen als we begrijpen dat we hier met een paradox te maken hebben, kunnen we omgaan met de spanning tussen geloof en verstand. Als we de twee tegen elkaar uitspelen komen we in een ongezond stuk dualisme terecht, waarin we op de ‘begane grond’ verstrikt raken in rationalisme. We proberen in de zichtbare wereld alles te verklaren en beheersen, terwijl we onzichtbare dingen verschuiven we naar de ‘bovenste etage’. Op dat tweede niveau speelt ons verstand nauwelijks een rol en gaan we vooral op ons gevoel af. Hierdoor leven we in twee werelden die niet of nauwelijks geïntegreerd zijn. Dat soort gespletenheid is, op z’n zachtst gezegd, behoorlijk ongezond.
Twee uitersten
Als je verstand te dominant is, zal je geneigd zijn om alles wat je niet kunt zien, als vaag en ongrijpbaar te beschouwen. Je benadert de dingen met een soort nuchterheid van eerst zien en dan geloven. Die nuchterheid kan gemakkelijk omslaan in scepsis en als je niet oppast in cynisme. Je gaat dan uit van de aanname dat je verstand betrouwbaar is. Dat ook dit een geloof is, laat je even buiten beschouwing, want wat moet je anders? Je wilt de dingen kunnen verklaren en begrijpen. Wat het verstandelijke bevattingsvermogen te boven gaat, kun je niet echt serieus nemen.
Het andere uiterste is dat je te goedgelovig wordt. Je staat open voor alles wat jou aanspreekt. Je gaat ervan uit dat alles wat je oprecht gelooft, waar is. Je bent geneigd je eigen bubbel te creëren en hebt er geen behoefte aan te worstelen met lastige vragen of met issues die je innerlijke harmonie verstoren. Wat goed voelt is boven elke kritiek verheven. Je bent allergisch voor mensen die heel rationeel zijn. Dat je verstand een kostbaar geschenk is dat je niet voor niks hebt gekregen geloof je wel…
Een paar doordenkertjes
- Ons verstand is een bijzonder instrument en hoeft niet in conflict te staan met het geloof als we de mogelijkheden én beperkingen van ons verstand onderkennen. Dat laatste kan ons beschermen tegen de dwaling van het rationalisme waarbij de ratio als het ware op hol slaat en zichzelf teveel opblaast.
- Het verstand is daarom een goede dienaar maar een slechte meester. We zijn als mens gezegend met het vermogen na te kunnen denken. Maar zodra ons verstand de baas gaat spelen gaat het mis, want de vragen die er echt toe doen overstijgen onze ratio. Geloof, hoop en liefde zijn van een andere orde.
- Het geloof is de zekerheid van wat we hopen. (Hebr. 11:1) En wat we hopen hoeven we niet te relativeren als wishful thinking. Althans voor zover het niet om irreële wensdromen gaat. Door het geloof weten we dat onze diepste verlangens er niet zomaar zijn. We verlangen naar recht, naar betekenis, naar verbondenheid. Die dingen zijn te mooi om niet waar te zijn.
- Het geloof is het bewijs van de dingen die we niet zien. (Hebr. 11:1) De mogelijkheden om niet- materiële dingen objectief te bewijzen zijn beperkt. Elke serieuze wetenschapper zal toegeven dat we allerlei aannames hanteren: bijvoorbeeld dat logisch denken mogelijk en zinvol is. Dat is ook een kwestie van geloven. Het geloof is dan ook niet irrationeel maar boven-rationeel.
- Dat woord ‘boven’ zet alles in een goed perspectief: als christen geloof je dat de waarheid van boven komt. Openbaring is centraal in ons geloof. Sterker nog: waarheid is niet een abstractie maar een persoon met wie we een relatie kunnen hebben. Als je in verbinding met boven staat krijgt alles hier beneden pas echt betekenis.
Gezonde spanning
Ik bepleit dus dat we zowel ons geloof als ons verstand beide maximaal hun plek geven. Dat we geen slap compromis sluiten met een beetje geloof en een beetje verstand, maar dat we groeien in ons geloof én dat we op een gezonde volwassen manier leren denken (1 Kor. 14:20). Dat creëert spanning omdat we niet weglopen voor lastige vragen. Maar het leidt er wel toe dat we realistisch worden en hopelijk ook op een reële manier kunnen praten met mensen die (nog) niet geloven.
Tekst: Johan Vink